
Dieren fotograferen op reis: 10 tips van fotograaf Robin Scholte
Een safari in Zuid-Afrika, een luiaard spotten in Costa Rica of oog in oog staan met een gorilla in Oeganda; de wereld zit vol bijzondere wildlife-ontmoetingen. Maar hoe zorg je ervoor dat je die onvergetelijke momenten ook goed kunt vastleggen? Als professioneel wildlifefotograaf én reisgids voor fotoreizen deelt Robin Scholte in dit blog zijn beste adviezen. Of je nu een eenvoudige digitale camera, een systeemcamera met verwisselbare lens, of gewoon je telefoon gebruikt; met deze tips maak je wildlifefoto’s waar je trots op kunt zijn.
1. Ken je apparatuur door en door
Of je nu een spiegelreflexcamera, systeemcamera of compactcamera gebruikt, de belangrijkste stap is dat je jouw toestel door en door leert kennen. Weet hoe je snel diafragma, sluitertijd en ISO aanpast, want wildlife geeft je zelden de tijd om rustig instellingen te zoeken. Bij eenvoudige digitale camera’s werk je vaak met vooraf ingestelde standen zoals “sport” of “natuur”, die verrassend goed hun werk doen. Bij camera’s met verwisselbare lenzen is er meer creatieve controle, maar dat vraagt ook om meer kennis. Oefen thuis op vogels in de tuin of spelende honden in het park; dat maakt dat je in het veld sneller reageert wanneer dat ene bijzondere moment zich aandient.

2. Investeer in een geschikte lens
Bij wildlifefotografie is een goede lens vaak belangrijker dan de camerabody. Voor DSLR’s en systeemcamera’s is een telelens van 300mm of meer bijna onmisbaar. Je komt immers niet dichtbij een leeuw of gorilla, en afstand bewaren is ook veiliger. Gebruik je een compactcamera, kies er dan een met een krachtige optische zoom. Digitale zoom vermijd je beter, want dat levert kwaliteitsverlies op. Vergeet niet dat ook een lichtsterke lens (f/2.8 of f/4) veel verschil maakt bij slechte lichtomstandigheden, zoals tijdens zonsopkomst of in een dicht regenwoud.

3. Geduld is de sleutel
Wildlifefotografie is een oefening in geduld. Het perfecte moment laat zich vaak lang op zich wachten. Soms zit je uren stil in de bush of in een schuilhut, maar die ene blik of houding maakt alles goed. Neem de tijd om gedrag te observeren. Hoe beweegt een olifantenkudde? Hoe reageren vogels op elkaar? Bij een compactcamera lijkt het verleidelijk om snel te klikken en door te lopen, maar vaak krijg je betere resultaten door te wachten op die ene expressie of beweging. Dit geldt des te meer met een professionele set, waarbij je echt naar detail en timing zoekt.

4. Werk met het licht
Licht kan je foto maken of breken. Het mooiste licht vind je vaak tijdens de zogenaamde “gouden uren”, vlak na zonsopkomst en net voor zonsondergang. Het zachte, warme licht geeft je foto’s een natuurlijke sfeer en diepte. Midden op de dag is het licht vaak hard, wat harde schaduwen en overbelichte plekken geeft. Bij compactcamera’s helpt het om de automatische belichtingscompensatie te gebruiken (-0,3 of -0,7 EV) om uitgebeten hooglichten te vermijden. Met een systeemcamera of spiegelreflex heb je meer controle: experimenteer met spotmeting of matrixmeting om het licht optimaal te benutten.

5. Kies de juiste instellingen
De instellingen hangen af van je apparatuur en onderwerp. Bij een DSLR of systeemcamera gebruik ik vaak een korte sluitertijd (1/1000 of sneller) om beweging te bevriezen. Voor vogels in vlucht soms zelfs 1/2000. Bij een compactcamera is het handig om de sportmodus te gebruiken, die automatisch kiest voor snellere sluitertijden. ISO mag gerust omhoog; ruis is minder storend dan een onscherpe foto. Diafragma’s rond f/5.6–f/8 werken goed voor een balans tussen scherpte en bokeh. Vergeet ook niet de burst-modus: meerdere beelden per seconde verhogen de kans dat er eentje perfect is.

6. Let op de achtergrond
Een foto draait niet alleen om het dier, maar ook om de omgeving. Een rommelige achtergrond kan de kracht van een beeld verminderen. Met een spiegelreflex of systeemcamera kun je spelen met scherptediepte: gebruik een groter diafragma (bijvoorbeeld f/4) om de achtergrond onscherp te maken. Bij compactcamera’s is dit lastiger, maar je kunt nog steeds letten op compositie: fotografeer bijvoorbeeld vanuit een lagere hoek zodat de lucht of een rustige vegetatie de achtergrond vormt. Zo springt je onderwerp er echt uit.

7. Beweging in beeld brengen
Beweging kan juist dynamiek toevoegen. Een galopperende zebra of een vliegende arend komt meer tot leven als je niet alleen bevriest, maar ook beweging laat zien. Met een systeemcamera kun je “pannen”: meebewegen met het dier bij een iets langere sluitertijd (bijvoorbeeld 1/60). Zo krijg je een scherpe zebra tegen een vervaagde achtergrond. Compactcamera’s hebben vaak een scène-instelling “actie”, die dit deels nabootst. Speel hiermee, het geeft een gevoel van energie en leven in je foto’s.

8. Denk aan het verhaal
Een foto is meer dan een technisch goede opname: het vertelt een verhaal. Denk na over wat je wilt overbrengen. Een close-up van een leeuwenpup oogt aandoenlijk, terwijl een shot van een hele troep leeuwen hun sociale gedrag toont. Bij een reis naar bijvoorbeeld de Serengeti kan één beeld je hele ervaring samenvatten. Gebruik groothoek om dieren in hun habitat te tonen en tele om intieme details vast te leggen. Het verhaal is uiteindelijk wat je foto memorabel maakt.

9. Respecteer de natuur
Als wildlifefotograaf én gids voor fotoreizen hecht ik, net als Sawadee, enorm veel waarde aan respect voor dieren en natuur. Houd afstand, gebruik je zoom in plaats van dichterbij te kruipen, en laat dieren nooit hun gedrag aanpassen door jouw aanwezigheid. Dit is niet alleen veiliger voor jou, maar zorgt ook voor authentiekere beelden. Een ontspannen dier levert namelijk betere foto’s dan eentje dat zich bedreigd voelt. Ik benadruk altijd: de natuur staat op één, fotografie komt daarna. Lees ook Sawadee's 12 tips voor een diervriendelijke reis.

10. Blijf oefenen en experimenteren
De beste manier om beter te worden, is door te blijven fotograferen. Probeer verschillende instellingen, speel met perspectieven, en wees niet bang om fouten te maken. Zelfs na jarenlange ervaring leer ik nog steeds bij. Bekijk ook kritisch je eigen foto’s: wat had beter gekund? Vaak zie je achteraf dat een andere hoek, meer geduld of een iets andere belichting het verschil had gemaakt. Laat je inspireren door anderen, maar ontwikkel ook je eigen stijl. En dan nog wellicht de belangrijkste tip: focus niet continu op het maken van foto’s, maar geniet van het moment!

Bonus: betere foto’s met je telefoon
Ook met een smartphone kun je verrassend mooie wildlifefoto’s maken, zeker wanneer je dichtbij dieren kunt komen (bijvoorbeeld in een vogelhut of een safaripark). Handige tips voor het maken van wildlifefoto's met je telefoon:
- Stabiliseer je telefoon: gebruik een statiefje of steun je armen.
- Zoom niet digitaal: loop dichterbij of crop achteraf.
- Gebruik HDR-modus voor beter dynamisch bereik.
- Speel met compositie: gebruik de regel van derden.
- Werk met licht: hetzelfde principe van de gouden uren geldt hier ook.
Met een goede smartphonefoto kun je soms net zo goed een verhaal vertellen als met een professionele camera. En het allerbelangrijkste: je hebt je telefoon altijd bij de hand.
Wil je nog meer tips van Robin? Doe mee aan de Sawadee Wildlife Fotowedstrijd en maak kans op zijn workshop wildlifefotografie t.w.v. €345! Ben je benieuwd naar meer voorbeelden van mijn Robins werk of wil je hem volgen als hij op reis is? Kijk dan op www.rsphotoart.nl of volg Robin op Instagram @photo.art.rs.